Samos – een lange weg naar huis

Inmiddels is het al twee weken terug dat ik weer op het vliegtuig stapte, weg van Samos. Een lange weg naar huis… In dertig uur via Athene naar Amsterdam, naar Apeldoorn, naar Arnhem en vandaar met de auto naar Umag in Kroatië voor een conferentie van ECM daar. En daar een week de tijd om mijn gedachten op een rijtje te zetten voor mijn colleges in Leuven weer zouden beginnen afgelopen maandag. Een week die ik ook wel nodig had. Ik had er niet bij stil gestaan, maar het was toch niet zo simpel dat ik tweeënhalve week naar Samos zou gaan, dan een week naar Kroatië en dan weer gewoon verder zou gaan hier in Leuven waar ik gebleven was.

Tweeënhalve week. Het leek zo veel langer. Er is zoveel gebeurd. Ik heb zoveel mensen mogen ontmoeten en zoveel dingen mogen doen. Zodra ik aankwam, na een vrijwel slapeloze nacht op het vliegveld in Athene, werd ik aan het werk gezet: appels halveren die bij het ontbijt in de hotspot werden uitgedeeld. De hotspot was het officiele kamp, waar de vluchtelingen in noodhuisjes en tentjes werden ondergebracht, waar een medische post was, waar de papieren in orde werden gebracht en waar wij de eerste dagen dat ik er was nog hielpen bij het uitdelen van het ontbijt en de lunch. Die dag sneed ik de appels samen met een Pakistaanse man, een vluchteling. Hij sprak nauwelijks Engels, maar de dagen daarna heb ik hem nog vaak gezien. Altijd hielp hij de vrijwilligers mee als hij zag dat er wat gedaan moest worden. De kans dat hij status krijgt in Europa is klein, toch hoop ik dat het hem lukt. Wat is er voor hem in Pakistan?

Een groot deel van mijn tijd bracht ik door in het kleinere kamp in de haven. Hier werden voornamelijk de kwetsbare vluchtelingen opgevangen: zwangere vrouwen, gezinnen met heel jonge kinderen, gehandicapten, ouderen. Hier deelden we onder andere dekens en schone kleren uit en deden we activiteiten met de kinderen. Ballonnen, voetbal, schminken, tikkertje, pappegaaitje-leefje-nog… Hier leerde ik Aliya kennen, een jonge Syrische vrouw van begin twintig, die samen met haar twee kleine kindjes en de vier jonge kinderen van haar zus reisde. Haar zus was in Syrië doodgeschoten, haar zwager zat al in Duitsland. Kun je het je voorstellen, met zes jonge kinderen eerst de grens naar Turkije oversteken, een moeizame tocht door bergachtig gebied? Dan nog de reis dwars door Turkije, om vervolgens in een gammel rubberbootje een tocht van uren over zee te maken. En dan kom je in een vluchtelingenkamp terecht. Voor alles ben je afhankelijk van de hulp van anderen, voor een flesje water, eten, droge kleren, een deken om in te slapen. De vier kinderen van haar zus moeten natuurlijk herenigt worden met hun vader, maar dat is een lang bureaucratisch proces. De kinderen hebben al zo veel meegemaakt en ze hebben vanaf hier nog een lange weg te gaan. Ze hebben hun moeder verloren, ze hebben al veel te veel leed gezien, veel te veel onzekerheid en niemand weet wat hen nog boven het hoofd hangt… Nu zijn ze overgebracht naar een opvanghuis in Athene voor minderjarige, alleenreizende kinderen, vanwaar de procedure wordt voortgezet. Zonder hun tante, die is nog met haar eigen kinderen op Samos. Het laatste wat ik van hen gehoord heb is dat ze veilig zijn aangekomen in Athene, maar dat ze het er niet leuk vinden en het eten vinden ze niet lekker. Mijn hart breekt voor deze kinderen. Als het goed is zijn ze vanaf nu gerekend binnen een week bij hun vader. Ik hoop het.

In de haven, waar we steeds tussen de twintig tot honderd mensen opvingen, kende ik op een gegeven moment bijna alle kinderen bij naam. Het werden mijn kleine vriendjes en vriendinnetjes. Op een dag was ik met de lunch ergens achteraf gaan zitten, toen mijn Afghaanse vriendinnetje Osna naar mij toe kwam om mij eten te brengen. Even later kwam ze met haar eigen eten terug, en de rest van de familie. We verstonden geen woord van elkaar maar het was toch een erg gezellige picknick op het afvalt. Het werd nog beter. De kinderen waren net bijen en ik een honingpot, ik had er al snel een stuk of tien om mij heen die allemaal lekker hun lunch opsmikkelden en dikke pret hadden om het door de windstoten opspattende water. De hele middag bleven kinderen mij vervolgens eten en drinken brengen en weigeren was geen optie, ze stopten de koekjes gewoon in mijn sjaal als ik ze niet aanpakte. Ik had geen jas bij me, dus Lhien, de oudste van de vier kinderen, een meisje van net dertien, kwam mij haar jas brengen. Die was eigenlijk te klein, maar ze had dikke pret om mij er mee aan te kleden en vervolgens mijn haar te doen. Wat kun je doen voor deze kinderen, behalve ze in korte tijd zoveel mogelijk liefde geven? Ze zijn taai, maar zo kwetsbaar. De jongste van de vier, een jongetje van zes, is soms bijna apathisch, dan ligt hij in je handen als een tengere, futloze pop. Het ene moment vraagt hij allemaal negatieve aandacht, en als je hem corrigeert kruipt hij weg onder een deken en reageert hij nergens meer op. De twee grotere jongens zijn stoer, maar hun wereld is zo onzeker, je ziet ze lijden.

Het zijn zulke mooie en lieve mensen hier allemaal. Jonge mannen met een heel leven voor zich, die wegvluchten van terrorisme en gewoon een leven willen opbouwen. De vader die zijn gehandicapte zoontje op zijn schouders door het kamp draagt en niets liever wil dan veiligheid voor zijn gezin. Moeders die moe zijn van een al veel te lange en gevaarlijke reis en nu zo dankbaar zijn dat iemand op hun kinderen let en hen laat lachen. Maar nu zijn ze bijna allemaal in Athene, of verder doorgereisd en zitten ze waarschijnlijk in de grote kampen daar. Ik kan niet nalaten mij af te vragen waar ze nu zijn en hoe het met ze gaat. Het voelt alsof ik een stukje van mijn hart heb achtergelaten op Samos. Een stukje dat nu verspreid is over Griekenland en misschien al wel daarbuiten, omdat al deze lieve, nieuwe vrienden een stukje van mijn hart hebben meegenomen. De meesten van hen willen het liefst gewoon naar huis. Maar hun thuis bestaat niet meer, verwoest door oorlog en geweld. Ze hebben een nog heel lange weg te gaan naar een plek die ze opnieuw thuis kunnen noemen.

Ik heb gezien hoe de hotspot op 19 maart nog open was en hoe deze vanaf de 20e is verandert in een detentiecentrum, afgesloten door een dubbele prikkeldraad afrastering, bewaakt door militairen en politie. Alsof de vluchtelingen criminelen zijn. Ze zijn illegaal Europa binnen gekomen en dat rechtvaardigt kennelijk dat wij hen opsluiten in overvolle kampen met minimale voorzieningen. Ik ben ervan overtuigd dat we hier een fout maken. Ik weet niet hoe het wel moet, maar deze situatie is onmenselijk. De onzekerheid, nu teruggestuurd worden naar Turkije hen als een donkere donderwolk boven het hoofd hangt. Ik heb de verhalen gehoord over de kampen in Turkije. Ik zou geen vluchteling willen zijn in Griekenland, maar Turkije is nog zoveel slechter geregeld. Of wat te denken van de geruchten over mensen die teruggestuurd worden naar Syrië en de andere landen waar ze vandaan komen? Ik geloof niet in de EU-Turkije deal. Volgens mij zijn de enige die hier beter van worden de EU-landen die zelf geen ladingen noodlijdende mensen in hun tuin hebben staan en Turkije, die straks visumloos door Europa kan reizen. Ik begrijp niet helemaal dat we de vluchtelingen proberen buiten te houden, maar straks wel heel Turkije op de thee uitnodigen.

Ik ben twee keer naar de punt van het eiland gelopen waar veel bootjes aankomen om stranden op te ruimen. Het is een bergachtig natuurgebied. Het is een wandeling van minstens drie uur moeilijk terrein, als je de goede weg neemt, maar als vluchteling weet je niet dat het drie uur is, je hebt geen idee waar je naar toe loopt, terwijl je al uren niet gedronken hebt en alles wat je nog hebt met je mee draagt. Het is een prachtige route, het is zo’n mooi eiland, maar ik denk niet dat je daar erg van zult genieten als je daar uitgedroogd loopt terwijl je alles hebt moeten achterlaten en niet weet wat voor je ligt. Ik vond het heerlijk werk, in de zon, met uitzicht op de Turkse kust door de natuur banjeren . En niet te vergeten, met de 4×4 over de onverharde weggetjes hobbelen en dan even extra gas geven voor een dikke plas om het water zo hoog mogelijk te laten opspatten. Of op een zonnige dag met speedbootjes de stranden opruimen die vanaf het land nauwelijks begaanbaar zijn. In de stromende regen rubberboten ontleden op het strand, zodat we van het materiaal tassen konden maken die de vluchtelingen konden meenemen, zodat zij meer spullen op hun reis kunnen meedragen. Heerlijk Grieks eten, prachtige zonsondergangen, een heel gezellig team… Ik heb zoveel leuke dingen mogen meemaken!

Hoe dubbel het ook was, ik heb een fantastische tijd gehad! Het was heerlijk om er gewoon te kunnen zijn voor mensen te midden van hun nood en lijden en heel praktisch te kunnen helpen. Ik vond het leven daar heerlijk, zo vol afwisseling, constante verandering en onzekerheid, waar geluk en lijden zo dicht bij elkaar liggen en beiden altijd aanwezig zijn. Hier zie je de mooiste en de zwartste kant van de mens direct naast elkaar. Ik heb mij nog nooit zo levend gevoeld en mijn dagen hebben nog nooit zo zinvol gevoeld als de dagen die ik daar met de vluchtelingen heb doorgebracht. Het was soms zwaar, maar iedere dag was het zo waard. Ik zou willen dat ik er nog steeds was. Maar langzaamaan begin ik terug te komen en worden alle belevenissen herinneringen. Ik wil nog niet loslaten, maar ik ben bang dat ook dat er bij hoort. Heel even heb ik iets kunnen doen, iets waar ik met heel mijn hart in geloofde. Nu eerst weer even studeren. En daarna…